See here for all information on how to apply.
Deadline for applications: 12 January 2023.
www.mcg.uva.nl/blog/ | www.henkjanhoning.nl/blog/
See here for all information on how to apply.
Deadline for applications: 12 January 2023.
Niet zo lang geleden verscheen op het internet een video [zie hieronder een nwe versie] met de tekst: ‘Kijk eens wat deze hond kan. Hij is muzikaler dan ik!’
De video laat een golden retriever zien die geconcentreerd naar zijn baas kijkt die tegenover hem zit. Als zij een toon laat horen reageert de hond door met zijn poot een toets in te drukken op een fors pianotoetsenbord dat voor hem op de grond ligt. Welke toon het baasje ook speelt, de hond herhaalt zonder aarzeling precies dezelfde toon op de piano. ‘Hij heeft absoluut gehoor!’ voegt een lezer al snel als commentaar aan de video toe. En dat klopt. De meeste dieren hebben absoluut gehoor, in de zin dat zij klanken onthouden en herkennen aan de absolute frequentie (het trillingsgetal) van het geluid, en niet zozeer aan het melodische verloop of de intervalstructuur, zoals wij mensen dat doen. Wij vinden absoluut gehoor daarom bijzonder. Als je aan musici vraagt een voorbeeld te noemen van een bijzondere muzikale vaardigheid dan noemen velen als eerste ‘absoluut gehoor’. Iemand met een absoluut gehoor kan een willekeurig aangeslagen pianotoon benoemen zonder gezien te hebben welke toets er werd ingedrukt. Vooral voor conservatoriumstudenten is dat handig, omdat zij dan minder moeite hebben met de muzikale dictees die ze regelmatig krijgen: het in notenschrift opschrijven van wat de docent voorspeelt of zingt.
Maar terug naar de golden retriever. Ik denk dat hij inderdaad de pianotonen aan hun frequentie kan herkennen. Maar ik vermoed ook dat als er een gordijn tussen hem en zijn baasje gehangen wordt, hij deze ingewikkelde taak niet meer vlekkeloos uitvoert. Deze hond doet immers meer dan alleen een toon herkennen aan zijn trillingsgetal. De term absoluut gehoor is wat dat betreft te beperkt. De hond moet namelijk behalve een toon horen, herkennen en herinneren, deze ook classificeren (is het een c of een cis?), bepalen welke toets daarbij hoort en deze vervolgens aanslaan op het grote toetsenbord dat voor hem ligt. Op de video zijn de ogen van de golden retriever en die van zijn eigenaar niet te zien, maar het zou me niet verbazen als de hond vooral haar blik volgt om te weten welke toets hij verwacht wordt aan te slaan, in plaats van zijn absolute gehoor. Het zou heel goed kunnen dat het klassieke Pavlov-effect – als ik doe wat baasje van mij verlangt, krijg ik een beloning – hier sterker is. (Dit is eenvoudig te testen door een gordijn tussen hond en baas te hangen. Voorspelling: de hond kan de taak niet meer vlekkeloos uitvoeren.)
Absoluut gehoor is dus niet zo zeer een gehoorvaardigheid, zoals de term suggereert, als wel een cognitieve vaardigheid. Het bestaat uit zeker twee aspecten: je moet je een toon kunnen herinneren en vervolgens een naam geven. Daarnaast moet je voor dat laatste een toon – of hij nou door een piano, viool, stem of fluit wordt voortgebracht – kunnen classificeren als behorende tot eenzelfde categorie en hem vervolgens benoemen. Het eerste is een wijdverspreide vaardigheid die je eenvoudig kan testen. Stel je een bekend liedje voor, bijvoorbeeld Stayin’ alive van de Beegees, en zing het vervolgens. Grote kans dat de toonhoogte precies overeenkomt met het origineel. Wij mensen kunnen (net als veel andere dieren) heel goed de toonhoogte onthouden van bijvoorbeeld popliedjes of tv-tunes die we goed kennen. Maar een enkele toon horen en vervolgens weten of het een c is of een cis is een bijzondere vaardigheid die bij minder dan 1 op de 10.000 mensen voorkomt. Er zijn goede reden om absoluut gehoor te zien als het resultaat van een genetisch bepaalde aanleg. Diverse studies laten zien dat bepaalde chromosomen betrokken zijn bij het wel of niet hebben van de vaardigheid (zoals chromosoom 8q24.21). Daarnaast zijn er neurowetenschappelijke studies die anatomische verschillen tussen mensen met en zonder absoluut gehoor laten zien, met name in de temporaalkwab en diverse corticale gebieden. Niet alleen lijkt absoluut gehoor een genetische component te hebben en dus erfelijk te zijn, het ontwikkelen ervan is hoogstwaarschijnlijk het resultaat van blootstelling aan muziek op jonge leeftijd en intensieve muzikale training. In een land als Japan komt absoluut gehoor veel vaker voor dan elders. Bij Japanse conservatoriumstudenten loopt het percentage soms op tot wel 70 procent. Dat zou verklaard kunnen worden door het feit dat het een land is waar muziek een belangrijke plaats heeft in het onderwijs aan jonge kinderen. Maar voor zover we weten heeft absoluut gehoor niet zo veel met muzikaliteit te maken heeft. Mensen met absoluut gehoor zijn over het algemeen niet muzikaler dan andere mensen. Sterker nog: de overgrote meerderheid van de westerse professionele musici heeft helemaal geen absoluut gehoor.
Ivan Pavlov ontdekte al in het begin van de vorige eeuw dat honden een enkele toon konden onthouden en associëren met bijvoorbeeld eten. Ook van wolven, en ratten, is bekend dat zij soortgenoten herkennen aan de absolute toonhoogte van hun roep, en dus onderscheid kunnen maken tussen de ene en de andere toon. En voor spreeuwen en resusapen, is dat niet anders, zo suggereren verschillende studies. Een veel muzikaler vaardigheid is ‘relatief gehoor’ – het herkennen van een melodie, los van de precieze toonhoogte waarop die klinkt of gezongen wordt. De meeste mensen luisteren niet naar de afzonderlijke tonen en hun trillingsgetal, maar naar de melodie als geheel. Of we Altijd is Kortjakje ziek nou lager of hoger gezongen horen worden, we herkennen het liedje toch wel. Het horen van verbanden en relaties tussen de tonen, in zowel melodische als harmonische zin, is deel van het plezier van het luisteren naar muziek. Het maakt de vraag of we relatief gehoor met andere diersoorten delen, inclusief honden, een van de centrale vragen in het onderzoek naar de biologische basis van de menselijke muzikaliteit.
Uit: Honing, H. (2017). Wat is een absoluut gehoor en is het erfelijk? In Rinnooy Kan & de Graaf (eds.), Hoe zwaar is licht? (pp. 74-76). Amsterdam: Uitgeverij Balans.
Kun jij horen welke versie van de intro van Wie de mol? of The Walking Dead de juiste toonhoogte heeft? En lukt het je om van een superkort fragment de titel en artiest van een nummer herkennen? Ontdek hoe het zit met je absoluut en relatief gehoor, je gevoel voor ritme en timing, en je geheugen voor muziek. Je bent waarschijnlijk muzikaler dan je denkt. Speel de mini-games op ToontjeHoger en leer tegelijkertijd meer over muzikaliteit.
ToontjeHoger is ontwikkeld door de muziekcognitiegroep van de Universiteit van Amsterdam. Speel de minigames hier.
Note that –like the zebra finches– you will get no explicit instruction, just some simple feedback on whether your answer is correct (smiley), incorrect (sad face), or not in time (question mark).
After this you will enter the main phase of the experiment in which you
are asked to simply continue responding to the sound sequences as you
did before. Note that, in this final phase, you will only occasionally
receive feedback.
Can you do as well, or even better than a songbird?
The online experiment can be found here.
This is the first episode of The Rhythm of Life, a series from BBC Reel exploring the power of music.
Het Amsterdam Dance Event is begonnen. Waarom kunnen sommige mensen niet dansen?
Een gesprek met neurowetenschapper Fleur Bouwer van de Universiteit van Amsterdam. De aflevering is hier te vinden.
Voor wie graag naar unieke klanken luistert is 24 augusutus de ideale dag. Deze dag staat namelijk in het teken van 'Strange Music'. Het idee hierachter? Mensen kennis laten maken met klanken en melodieën die net buiten de gebaande paden treden.
Maar wat is nu eigenlijk strange music? Kunnen we bepaalde muziek wel globaal bestempelen als raar? Of schuilt hier toch meer achter?
Presentator Benji Heerschop spreekt hierover met hoogleraar muziekcognitie Henkjan Honing.
Illustratie: Hanneke Rozemuller |
Interview met Henkjan Honing in de Volkskrant door Cécile Koekkoek:
"Voor de onregelmatige reeks over intuïtie, waarvoor V spreekt met deskundigen uit verschillende vakgebieden, schakelt hoogleraar muziekwetenschap Henkjan Honing (63) in via zoom vanuit zijn vakantieadres in Frankrijk. ‘Ik heb niks voorbereid, dus ik antwoord op intuïtie’, zegt hij lachend. Hij komt meteen to the point. ‘Er zijn twee vormen van weten. Het ene weten gaat uit van ervaring en het andere weten van rationele kennis. Oftewel: van impliciete en expliciete kennis. Als wetenschapper laveer je voortdurend tussen die twee."
All information on how to apply can be found here.
Deadline for applications is 21 July 2022.
Aap slaat maat (Nieuw Amsterdam), translated as The Evolving Animal Orchestra (MIT Press), Der Affe schlägt den Takt (Henschel Verlag), and Il scimmia batte il tempo (Carocci editore). |
"In 1871 Charles Darwin argued :
The perception, if not the enjoyment, of musical cadences and of rhythm is probably common to all animals.
Henkjan Honing has tested this eminent reasonable idea, and in his bookhe reports back. He details his disappointment, frustration and downright failure with such wit, humility and a love of the chase that any young person reading it will surely want to run away to become a cognitive scientist."
–– Simon Ings in NewScientist.
"Honing’s new
book provides a succinct, informal though rigorous overview of what we know of cross-species musicality. [..] Most science happens as a tiresome journey, and what the public sees is only the splendidness of arrival – that's not the case of this book. This is a popular science book, intriguing and entertaining."
–– Andrea Ravignani in Current Biology.
"Originally published in 2018 in the Netherlands, the new English translation by Sherry MacDonald has been eagerly awaited by students and scholars who are curious about music’s place beyond the strictly human. I believe they will not be disappointed, for Honing’s book offers a number of insights for both the amateur and the scientist in a readable prose style."
–– Rachel Mundy in Psychology of Music.
For more endorsements, see here.
For related podcasts, see HedgehogandtheFox and BigBiology.
For related documentaries, see CBC, Sky Tv and here.
For links to all the books, see here.
One way of categorizing the sensitivities of animals to the building blocks of language and music is to group these sensitivities along the frequency/spectral and temporal dimensions of sound. Although speech and music share many acoustic features, music appears to take advantage of a different set of acoustic features than speech. In humans the frequency dimension is central to music/melody perception, while for understanding speech the temporal dimension appears to be most fundamental (Albouy et al., 2020; Shannon et al., 1995). With respect to the frequency dimension of speech, humans attend primarily to the spectral structure (which enables the distinction between
the different vowels and consonants), while for music the attention appears to be less on a spectral quality (e.g., the sound of a guitar versus that of a flute), but instead on the melodic and rhythmic patterns. As such, it might well be that humans are an exception in that they can interpret the same sound signal in (at least) two distinct ways: as speech or as music (cf. speech-to-song illusion). In other animals such distinction is not observed (as yet). In humans, melody and speech are processed along specific and distinct neural pathways (Albouy et al., 2020; Norman-Haignere et al., 2022) and it could be that brain networks that support musicality are partly recycled for language (Peretz et al., 2018). This could imply that both language and music share one precursor. In fact, it is one possible route to test the Darwin-inspired conjecture that musicality precedes music and language (Honing, 2021). In a recent preprint (ten Cate & Honing, 2022) we discuss the potential components of such a precursor.
Albouy, P., Benjamin1, L., Morillon, B., & Zatorre, R. J. (2020). Distinct sensitivity to spectrotemporal modulation supports brain asymmetry for speech and melody. Science, 367(6481), 1043–1047. https://doi.org/10.1126/science.aaz3468.
Honing, H. (2021). Unravelling the origins of musicality: Beyond music as an epiphenomenon of language. Behavioral and Brain Sciences, 44(E78), 66–69. https://doi.org/10.1017/S0140525X20001211.
Norman-Haignere, S. V., Feather, J., Boebinger, D., Brunner, P., Ritaccio, A., McDermott, J. H., … Kanwisher, N. (2022). A neural population selective for song in human auditory cortex. Current Biology, 1–15. https://doi.org/10.1016/j.cub.2022.01.069.
Peretz, I., Vuvan, D. T., Armony, J. L., Lagrois, M.-É., & Armony, J. L. (2018). Neural overlap in processing music and speech. In H. Honing (Ed.), The Origins of Musicality (Vol. 370, pp. 205–220). Cambridge, Mass.: The MIT Press. http://dx.doi.org/10.1098/rstb.2014.0090.
Shannon, R. V., Zeng, F. G., Kamath, V., Wygonski, J., & Ekelid, M. (1995). Speech recognition with primarily temporal cues. Science, 270(5234), 303–304. https://doi.org/10.1126/science.270.5234.303
Ten Cate, C., & Honing, H. (2022). Precursors of music and language in animals. PsyArXiv Preprint. Retrieved from psyarxiv.com/4zxtr.
In the chapter (ten Cate & Honing, in press) we examine similarities and differences between humans and non-human animals (mammals and birds) by addressing whether and which constituent cognitive components that underlie the human ability for language and music can be found in non-human animals. It first provides an introduction to the nature and meaning of vocalizations and non-vocal communicative sounds in non-human animals. Next it reviews experimental and observational evidence of animal perception of various frequency and temporal dimensions of sounds. Many animal species show perceptual and cognitive abilities to distinguish between or to generalize auditory stimuli. This includes evidence of the presence of one or more of the constituent cognitive components on which the human abilities for language and music are based, or that may have served as precursors for these components. At the same time, there are also important differences among animal species in their abilities. Hence contrasts are not limited to those between humans and other animal species.
We conclude that the differences between humans and other species, as well as those among non-human species, might result from specific biases and the weight or priority certain species give to attending to certain features of an acoustic signal, or because different species use particular mechanisms to different degree.
ten Cate, C. & Honing.H. (2023, in press). Precursors of music and language in animals. In Sammler, D. (ed.), Oxford Handbook of Language and Music. Oxford: Oxford University Press. doi: psyarxiv.com/4zxtr
Deadline for applications: 21 March 2022.
Often you only need to hear a few seconds of music, to recognize a song. There's a good chance it was a very catchy tune. Computational musicologist Ashley Burgoyne (Music Cognition Group, University of Amsterdam) reveals what makes a song catchy.
Burgoyne, J. A., Bountouridis, D., Balen, J. van, &
Honing, H. (2013). Hooked: A Game For Discovering What Makes Music Catchy. In
A. De Souza Britto, F. Gouyon, & S. Dixon (Eds.), Proceedings of the
International Society for Music Information Retrieval Conference (pp.
245–250). Curitiba, Brazil. [pdf]
"Sta je eindelijk weer eens met je partner op de dansvloer, gaat hij nog voor het einde van het eerste nummer op je tenen staan. Hij voelt zich schuldig en jij bent teleurgesteld, want jij wil ook weleens romantisch over de dansvloer zwieren. Maar waarom kan jouw partner dat niet? Heeft-ie een slecht ritmegevoel?"
In deze Universiteit van Amsterdam lezing geeft cognitief neurowetenschapper Fleur Bouwer (Universiteit van Amsterdam, Music Cognition Goup Associate) antwoord op die vraag.
Bouwer, F.L., Honing, H., & Slagter, H. A. (2020) Beat-based and memory-based temporal expectations in rhythm: similar perceptual effects, different underlying mechanisms. Journal of Cognitive Neuroscience, 32(7), 1221-1241. doi: 10.1162/jocn_a_01529
Honing, H., & Bouwer, F. L. (2019). Rhythm. In Rentfrow, P.J., & Levitin, D. (ed.), Foundations in Music Psychology: Theory and Research. Cambridge, Mass.: The MIT Press. ISBN 9780262039277.
In this episode of Big Biology, entitled Beasty Beats: The Origins of Musicality, Art Woods and Marty Martin talk with Henkjan Honing about the biology of musicality:
"He started as a musician but eventually found his way to the science of music. Among diverse species, he and his collaborators now study how and why some animals perceive elements of music but others do not. We also discuss the earliest known examples of human musical instruments and the possible adaptive value of music."
Apple podcast here | Spotify podcast here | Stitcher podcast here.
Below a recording of a recent, one hour+ edition of BètaBreak –made by Frank Gelens, Rianne Verhaegh, and hosted by Spui25– about what musicality entails, what its
biological underpinnings in the brain are, and why we all have musical
abilities.
"The ability to perceive rhythm, tones and beats, key components of musicality, seems to be universal across humans and manifests itself already from a young age; something that this edition’s guest endorses (Honing, 2018). Is there an underlying mechanism in our brain that makes this possible? Could our preferences in music have a biological explanation? Furthermore, is musicality also present in other species or is it a human trait?"
Honing, H. (2018). On the biological basis of musicality. Annals of the New York Academy of Sciences (The Neurosciences and Music VI: Music, Sound and Health). doi: 10.1111/nyas.13638.
For another episode of BètaBreak/Spui25 with Frans de Waal on the topic of beauty, see here (with snippets on music/ality too).
De podcast werd gemaakt door Mirjam van Hengel en Frans van Deursen.
More information on how to apply for the position (3 years, 0.5 fte) can be found here.
Deadline for applications is 15 February 2022.